maandag 31 oktober 2011

Over Klaagcultuur en Facebook; 't Gevogelte

Portret ’t Gevogelte
Door: Maaike Schuurmans
Het is een week voor hun première, vanavond in de HN Studio. In ‘de nok’- een zolderachtige ruimte hoog in het MC gebouw – zitten drie vrouwen in een hoek. Eén zit achter een laptop, twee op een bank. Samen met nog twee vrouwen maakt dit vijftal de voorstelling Heb ik weer, over de klaagcultuur.

De vijf vrouwen – geen meisjes - kennen elkaar al van toneelschool, zaten zelfs bij elkaar in de klas. De meesten volgden een opleiding tot theaterdocent. Het thema van het festival, namelijk blues, zette hen aan het denken. “We zijn op het terras gaan zitten en daar is een boom ontstaan,” vertelt Mariëtte Berbee. “Dat je vertraging hebt met de trein en dat je dat vervolgens op facebook gaat zetten, en dan ook nog reacties daarop wil.”

“Gaandeweg het proces zijn we wel dieper gekomen,” vervolgt Nita Kersten. “Er is eigenlijk ook weinig ruimte waar je mag klagen. We zeggen ook tegen anderen dat ze niet zo moeten zeiken, en we klagen over dat andere mensen zo klagen.”
Een echte rolverdeling is er niet binnen de groep, hoewel Mariëtte en Nita vooral van het script zijn en niet van de choreografietjes. “Het is eigenlijk heel versnipperd, zonder structuur. Ik weet eigenlijk ook niet of dat moet..’, zegt Sophie de Vries. “Soms moeten de dingen uit de chaos ontstaan,” vult Mariëtte aan. Wel laten alle drie de aanwezigen weten blij te zijn met begeleider Jolanda Spoel. Zij heeft nu toch een soort eindregie-rol gekregen. “Wij zitten als docenten normaal voor een groep, maar maken of spelen is toch iets anders.” Wanneer Jolanda er niet zou zijn geweest had waarschijnlijk één van de vijf de eindregie op zich genomen, maar de groep is blij allemaal mee te kunnen spelen.

Op de vraag of ze in deze formatie nog een keer mee zouden doen aan Hollandse Nieuwe volgt een volmondig ‘Ja!’ “Maar ik zou het één en ander wel wat strenger aanpakken,” laat Nita weten, “het is een intensief project.” Maar er is nooit een collectieve dip, zeggen de dames. Hooguit om de beurt.
De vrouwen focussen zich weer op de voorstelling zelf, de tijd dringt. Een discussie over de klaagcultuur volgt.“Ik heb geen tieten, dat is een klacht.” Een klacht om online te ventileren. Maar ‘ik irriteer me dood aan mijn vader, dat zet je niet op facebook’.


dinsdag 25 oktober 2011

"Nederland heeft behoefte aan een andere kleur"


Door Bree Tahapary
Nasrdin Dchar heeft maar één verklaring voor de gekte die hem overkwam na zijn openhartige dankspeech voor zijn Gouden Kalf: Nederland heeft behoefte aan een andere klank, een andere kleur.

Fotograaf: Dorien Grötzinger
Het Hollandse Nieuwe theaterfestival is Nasrdin Dchar niet onbekend. De acteur stond er eerder met eigen werk Van 5 tot 6, en speelde mee in andere stukken. Tijdens die Hollandse Nieuwe dagen was hij bij het grote publiek nog onbekend. Nu is de naam Nasrdin Dchar de meeste mensen niet vreemd. Recentelijk won hij een Gouden Kalf voor zijn prestaties als acteur in de film Rabat en liet hij met zijn ontvangsttoespraak een onvergetelijke indruk achter. Zijn Gouden Kalf stond voor het volgen van dromen, voor het overwinnen van angsten en voor de liefde en passie. "Ik heb wel live op televisie iets gezegd wat nogal belangrijk was." 

Wie is Nasrdin Dchar? Wanneer hem de vraag wordt gesteld, denkt hij even na. Hij antwoordt dat Nasrdin Dchar een man van 32 is, die de afgelopen tien jaar hard heeft gewerkt aan het realiseren van zijn grote droom: acteren. Zijn keuze hiervoor werd duidelijk toen hij zich inschreef voor de Toneelschool in Utrecht. Hoewel hij werd afgewezen, heeft hij zijn liefde voor het vak niet opgegeven. Dchar speelde bij theatergroep Rotjong en ging daarna aan de slag bij Rotterdams Lef. Zijn studie Bedrijfseconomie heeft hij hierop in deeltijd afgerond. Bij theatergezelschap Het Waterhuis werd hij professioneel acteur. "Ik legde de lat hoog voor mezelf. Ik wilde verhalen vertellen. Belangrijke verhalen, mooie verhalen. Theater heeft daarin een soort magie. Je kan mensen hun eigen leven laten vergeten en ze laten storten in het verhaal dat ze aan het zien zijn. Je kan ze laten huilen, je kan ze laten lachen." Hij besluit dat hij er nog niet over uit is wie Nasrdin Dchar is. "Ik weet wat ik belangrijk vind. En ik weet wat ik wil."

Twist en kansen
Zijn toespraak maakte helder dat Dchar een geëngageerde acteur is. "Ik doe niet mee aan clichés. Er is veel negativiteit rondom Nederlandse Marokkanen. Ik probeer iets positiefs mee te geven. Dat doe ik ook in m'n vak, in de rollen en de stukken die ik speel." Voor een rol in De Geschiedenis van de Familie Avenier van Maria Goos kwam de acteur in conflict met zichzelf. "Ik speelde een gastarbeider, en speelde dus eigenlijk mijn vader. Uiteindelijk zou mijn personage er met het geld vandoor gaan. Het kon er bij mij niet in. Ik heb er met veel mensen over gesproken. Het was mijn zus die me over de streep trok. Ze zei me, Nas, waar gaat het nou eigenlijk om? Je wilt niet meedoen aan clichés, maar vergeet niet dat jij als Nederlands Marokkaanse acteur tussen al die grote namen staat. En ze had gelijk. Het was zo'n grote kans, zo'n belangrijke voorstelling. Het heeft me uiteindelijk erg veel gegeven." 

Uit de samenwerking met Maria Goos ontstond bijvoorbeeld de voorstelling Oumi. Het verhaal is gebaseerd op het leven van zijn moeder. Door de geschiedenis van zijn moeder te leren kennen, leerde hij ook zijn eigen leven beter begrijpen. "Oumi is voor mij heel belangrijk. Daarin wordt het verhaal verteld van een hele generatie vergeten vrouwen, vrouwen van arbeidsmigranten. Ik heb mijn moeder geïnterviewd en dat heeft zo'n veertig pagina's opgeleverd. Er waren zoveel dingen waar ik achter ben gekomen. En het heeft uiteraard ook veel vragen opgeroepen. Waarom heeft ze het nooit eerder verteld? Haar antwoord was dan dat ze kinderen had en daarom alleen nog maar vooruit keek. Het was niet makkelijk."

Rabat
Nadir is de personage die regisseurs Jim Taihuttu en Victor Ponten in het leven riepen voor Dchar. Met de film Rabat vervult hij daarmee zijn eerste hoofdrol op het witte doek. Er is een aantal overeenkomsten te vinden tussen Nadir en Nasrdin. Zo delen beiden de twijfel over wat ze wilden met hun leven, beschikken beiden over een afgeronde opleiding en durfden beiden te kiezen voor zichzelf. Het verschil zit in het feit dat Nasrdin geen stadsjongen is, de acteur groeide op in een dorp in Brabant. Bovendien hebben zijn ouders hem veel keuzevrijheid gegeven en zijn ze minder traditioneel dan de ouders van Nadir. "Mensen zeggen soms dat het makkelijker is om te spelen als een rol zogenaamd dichtbij jezelf ligt. Onzin. De teksten van Jim en Victor moest ik wel op een zo'n natuurlijk mogelijke manier uit m'n mond krijgen. Ik sta daar toch echt te acteren. En dat is vaak een groot misverstand. Een rol is een rol en die moet je repeteren, die moet je je eigen maken en dat is keihard werken. Ik ben echt heel erg trots op Rabat. Het is mijn eerste hoofdrol in een film en we hebben er nog een Gouden Kalf mee gewonnen ook."

Vooruit kijken
Nasrdin Dchar wil mensen iets positiefs brengen. Zijn toespraak ging niet over het inboezemen van angst, maar over het overwinnen van angst. Zijn toespraak ging juist over het volgen van dromen, met passie, met liefde. Daarmee vormde hij een inspiratie voor velen, maar hij had niet bedacht dat zijn woorden ook konden snijden. "Het was absoluut nooit mijn bedoeling dat het zo heftig zou zijn. Het kwam ergens vandaan wat gewoon echt was, waarmee ik heel veel mensen heb geraakt. Ik geloof heel erg in eerlijkheid. Zolang je eerlijk bent, een oprecht mens, dan kom je het verst. Het kan voor de één herkenbaar zijn, maar voor andere mensen is het weer een eyeopener." Dchar wil verhalen blijven vertellen en mooie rollen spelen op een hoog niveau. Ook met eigen werk zou hij zich graag willen ontwikkelen. "Er zijn nog genoeg verhalen die ik zou willen vertellen. Over alles wat er de afgelopen maand is gebeurd, zou ik een voorstelling kunnen maken. Over de gekte in Nederland. Het is gewoon bizar wat er gebeurt. Het zegt heel veel over Nederland anno nu. Het zegt dat er echt iets moet gebeuren, dat er behoefte is aan een andere klank, een andere kleur."
En laat nu net een nieuwe lichting Hollandse Nieuwe zich presenteren. Dat biedt hoop.

Nasrdin Dchar is momenteel te zien in theaters door het land met de reprise van Branden van het Ro Theater. Met hetzelfde RoTheater speelt hij later dit seizoen in de voorstelling Kust.

donderdag 20 oktober 2011

Casting Blues

Door Brian Lo Sin Sjoe

Voor Hollandse Nieuwe ben ik momenteel over mijn 'casting blues' aan het schrijven. In New York en Londen zie ik namelijk regelmatig ‘non traditional casting’. Dit is casting waarbij talent en niet kleur er toe doet. Blijkbaar is dit een heel vreemd concept bij ons. Met uitzondering van jeugd- en jongerentheater zie ik het namelijk nooit.


Bovenstaande productie van Tennesse Williams’ Cat On A Hot Tin Roof (1955) is een goed voorbeeld van ‘non traditional casting’. Het stuk werd ooit bekroond met de prestigieuze Pulitzer Prize. Het gaat over hebzucht en leugens binnen een rijke (blanke) familie in het zuiden van Amerika. Niemand minder dan Debbie Allen (bekend als dansdocente Lydia Grant uit de ‘80s serie Fame) was de regisseur. Het was een groot succes in zowel Londen als New York. De Broadway-productie ging in 2008 in première met James Earl Jones (The Great White Hope), Phylicia Rashad (The Cosby Show), Terrence Howard (Hustle & Flow) en Anika Noni Rose (Dreamgirls).

Anika Noni Rose als een pittige Maggie, the cat

In 2010 herhaalden de legendarische Jones en Rashad hun rollen in Londen. Adrian Lester (Hustle) en Sanaa Lathan (Brown Sugar) werden aan de cast toegevoegd. In de relatief kleine rol van Big Daddy maakte Jones zo'n impact dat hij een Olivier Award nominatie kreeg voor 'Beste mannelijke hoofdrol'.

Rashad en Jones als Big Momma en Big Daddy

Ik zag de productie in Londen en kwam tot de conclusie dat er niet echt iets was verandert. Het was vooral een enorme kick om deze geweldige acteurs de iconische rollen zo fantastisch te zien spelen. Waarom zijn dergelijke producties bij ons niet mogelijk? In Nederland wordt het stuk volgende de zomer weer uitgevoerd door Toneelschuurproducties en Toneelgroep Amsterdam. Met een traditioneel blanke cast.

De cast in Londen v.l.n.r Rashad, Lester, Lathaan & Jones

Nieuwsgierig naar mijn stuk over non traditional casting? Houd dan deze blog en de Hollandse Nieuwe dagkrant in de gaten. In het artikel komen o.a. ook actrices Manoushka Zeegelaar-Breeveld en Urmie Plein aan het woord.

Fotografie: Sara Krulwich

maandag 17 oktober 2011

Mijn Bezuinigingenblues

Door Claire Goossens

Mijn liefde voor theater is onverwoestbaar. Toch heb ik de blues. Als student theaterwetenschap, als cultuurjournalist én als theatertoeschouwer. De bezuinigingen in de podiumkunsten van het huidige kabinet hebben een dikke laag onheilspellende bewolking boven mijn liefde voor theater geplaatst. Misschien verklaart dat ook die waardeloze zomer die we net achter de rug hebben. Hadden de weergoden de bezuinigingen in de kunst al voorzien en treurden ze op die manier met ons mee? En is dit waar de Maya’s met hun “ondergang van de wereld” op zinspeelde?

Voor mij is de functie en waarde van het hedendaagse Nederlandse theater zo duidelijk als de noodzaak van de zon: het brengt licht en leven in mijn bestaan. Maar ik ben geen theatermaker, ik kan altijd nog de overstap maken naar een andere levensinvulling als blijkt dat in het werken rondom theater geen droog brood te verdienen valt. Alhoewel het kabinet het me nu ook onmogelijk heeft gemaakt om na zeven jaar studie nog een andere weg in te slaan. Theatermakers zouden hun hart en ziel aan de duivel verkopen als ze zouden stoppen met theater maken. Dus we zitten in hetzelfde onontkoombare schuitje; voor zowel theatermakers als voor mij geldt dat we door de maatschappij die theater de rug heeft toegekeerd moeten roeien met de riemen die we kunnen vinden, vanaf 2013.

Ik heb de onbedwingbare behoefte om mijn bezuinigingenblues te delen met de theatermakers die zich inzett
en voor Hollandse Nieuwe 12. En ik wil dat ze hun blues met mij delen. Dat is wat je doet toch, als je de blues hebt? Je zoekt lotgenoten op en je doet iets creatiefs met het gevoel dat je hebt. Misschien dat we elkaar hoop kunnen toefluisteren. Misschien dat we iets kunnen uitvinden waardoor iedereen in Nederland liever naar het theater gaat dan naar de IKEA of naar mislukte televisieprogramma’s gaat kijken met een zak chips en een fles cola op schoot. Misschien kunnen we de geneeskundige kracht van theater voor de menselijke geest wetenschappelijk aantoonbaar maken (daar mag je geen chips eten en geen cola drinken)!


Als je de blues hebt, dan moet je erin gaan zitten, zoals je in een dekentje kruipt als je het koud hebt. De blues is een teken van liefde voor iets dat kapot is, waardoor die liefde op de proef gesteld wordt. Het zal een troostrijk effect hebben om volledig in dat gevoel op te gaan. Vandaar dat we met Hollandse Nieuwe eens even lekker in die romantische weemoedigheid van de blues duiken, om er hopelijk warm en met een versterkte liefde voor theater weer uit te komen.


donderdag 13 oktober 2011

De Wereld van Hakima

Door Bree Tahapary


Hakima's muntthee wordt langzaam koud. We zitten in een studentencafé aan het Turfdraagsterpad. Het is voor haar bekend terrein, want in diezelfde omgeving, aan de universiteit, rondde Hakima Elouarti zo'n zes jaar geleden haar opleiding Film- en Televisiewetenschappen af. Ze heeft tijdens haar studie talloze films leren kijken. "Heb je Mulholland Drive gezien? Ik snapte er niks van, maar als je een scène frame voor frame ontleedt, kan je er allerlei dingen in zien. En iedereen geeft er weer andere betekenissen aan.

Ze heeft veel aan de opleiding gehad en met name de filosofische kant sprak haar aan. "Film leert je zo ook heel veel over het leven." Na haar studie heeft Hakima als regieassistente gewerkt en de scriptcontinuïteit verzorgd bij verschillende producties zoals Flirt, Shouf Shouf de serie en Waar is het Paard van Sinterklaas? Hoewel ze van die tijd genoot, haalde ze er niet genoeg voldoening uit. De wens ontstond om zelf een film te maken. "Ik had nog nooit geschreven. Ja, voor blogs en studententijdschrift Xi schreef ik filmrecensies. Schrijven was zo veilig, alleen jij en je tekst. Nu wilde ik mijn eigen verhalen gaan maken. En ze misschien wel regisseren."

In 2007 kwam Hakima tot Sight Unseen, een korte film die ze samen met een vriendin maakte voor het Leids Filmfestival. Tegen hun verwachting in werd de film genomineerd voor een nieuwkomersprijs. Na het Leids avontuur werd Hakima geselecteerd om het scenariocoachingstraject te volgen van het Mediafonds en Mira Media. Ze kreeg de mogelijkheid om haar schrijverschap verder te ontwikkelen en dit deed ze in het gerichte traject Kind en Kleur, waarbij de focus op kindertelevisie ligt.

Het resultaat van dat traject is de korte film Mina Moes, met het verhaal over Mina, een meisje dat Minnie Mouse wil zijn. Ze wil dan ook alleen maar Minnie genoemd worden en draagt de bekende muisoren om op het Disney-figuurtje te lijken. Haar directe omgeving, zoals haar moeder en haar juffrouw, is er niet bepaald blij mee. De korte film werd geselecteerd door een omroep om te worden verfilmd, maar het proces liep niet zoals verwacht. Hakima neemt een slok van haar thee en legt uit. "Ze wilden van de Minnie Mouse-oren af, onder andere om juridische problemen te voorkomen. Ik stemde in eerste instantie toe, omdat ik blij was dat mijn verhaal werd gemaakt, maar ik had er algauw een naar gevoel bij. De film gaat juist over Mina die haar hart volgt en ik zou m'n ziel verkopen als ik op dat punt van de Minnie Mouse-oren af zou stappen. Ik heb mijn visie op het verhaal uitgelegd en besloot de oren niet te veranderen. Helaas waren ze het er niet mee eens en scheidden toen de wegen, maar gelukkig stond een andere omroep klaar om Mina Moes over te nemen. Die hadden al juridisch onderzoek gedaan en uiteindelijk zelfs toestemming van Disney klaargespeeld. Ik was er erg blij mee. Binnenkort gaat Mina Moes op Cinekid in première."

Na Kind en Kleur begon Hakima aan de toneelschrijfcursus van MC. De keuze voor toneel was om breder te leren schrijven. "Voor televisie werk je heel erg met beeld, maar voor theater wordt tekst opeens een stuk belangrijker. Je creëert zo veel meer diepte en alles gebeurt natuurlijk live en direct. Dat vind ik heel spannend." Tijdens de cursus schreef ze De Wereld van Karton, dat ook meteen haar inzending werd voor Hollandse Nieuwe 12. Het stuk had eerst eigenlijk een andere titel. "Dat was heel gek. Ik werk in een bar-restaurant op Schiphol en daar zag ik op de achterkant van een melkpak de tekst 'de wereld van karton' staan. Het was volgens mij voor een prijsvraag, maar dat stukje tekst pakte me opeens en is me altijd bijgebleven. Ik wist dat ik het ooit als titel zou gaan gebruiken." Zo geschiedde. De Wereld van Karton vertelt het verhaal over de achtjarige Karton die de paashaas op zijn favoriete bankje in het park vindt. De paashaas wil er niet af en Karton vecht voor zijn plekje. "Er is een overeenkomst met Mina Moes te zien inderdaad. Kinderen zijn natuurlijk heel onschuldig, maar ook het meest eerlijk en puur. Die eerlijkheid kan bij volwassenen soms hard aankomen."

Het kinderlijke is er voor Hakima als schrijfster vanaf. Dat bekende, maar leerzame terrein van de universiteit lijkt een ver verleden. Keek ze eerst naar andermans beelden, nu maakt ze haar eigen verhalen. De muntthee is inmiddels op. Wie weet schijnt over een aantal jaar een nieuwe lichting film- en televisiewetenschappers hun licht op het werk van Hakima Elouarti.

Hakima Elouarti is een van de geselecteerde schrijvers op het Hollandse Nieuwe Festival. Haar voorstelling De Wereld van Karton is twee keer te zien.

dinsdag 11 oktober 2011

Humorist met liefde voor extremen


Door Brian Lo Sin Sjoe

Stuart Rahan (1962) groeide op in Paramaribo en was als kind totaal geen boekenwurm of theaterdier. Onder druk van zijn moeder en onder invloed van zijn vriendenkring belandde hij uiteindelijk in de journalistiek. De Surinaamse voorstelling ‘Epakadono’ van Nardo Aloeman,  over de ontdekking van de Amerika’s, maakte vroeg grote indruk op hem vanwege de authenticiteit en het besef dat Surinamers ook theater van niveau konden maken.
Op 30-jarige leeftijd emigreerde Rahan naar Nederland en begon de Surinaamse cultuur in Nederland voor de Surinaamse media te verslaan. Deels om dicht bij zijn roots te zijn, maar vooral om Surinamers te inspireren met wat mogelijk is. Rahan gelooft dan ook heilig in het belang van cultuur en zegt, “Zonder cultuur heb je geen toekomst. Het is de drager van de samenleving”.
In Nederland groeide Rahan’s liefde voor theater gestaag en hij volgde een toneelschrijfcursus bij het voormalige Cosmic Theater. Hieruit kwam een satirisch stuk over het koningshuis en de Mabel Wisse-Smit-kwestie voort. Rahan is dan ook gefascinieerd door extremen, waaronder de dood. Ook humor is een karakteristiek aspect in zijn werk. Zo schreef hij de autobiografie van Tante Es, een populair typetje van Jörgen Raymann, en weet hij haarfijn de techniek van comedians als Chris Rock en Eric van Sauers uit te leggen. Zijn grote held is echter Arjan Ederveen. Als hij over Ederveen begint te praten straalt hij van top tot teen. Rahan: “Ik zou graag een dag met hem stappen! Die man is echt! Zo puur!” Klassieke theaterstukken boeien Rahan niet zo. Hij wil vooral 'zijn eigen ding' op het podium presenteren en wil toeschouwers een unieke ervaring meegeven. Over zijn vakmanschap als toneelschrijver is Rahan bescheiden. "Ik ben nog steeds aan het leren en hoop niet dat deze les binnenkort ophoudt. Het moet nog heel lang duren.”

Stuart Rahan is een van de geselecteerde schrijvers op het Hollandse Nieuwe Festival. Zijn voorstelling Angie, me tete is twee keer te zien.

maandag 10 oktober 2011

Glynis Terborg: een creatieve alleskunner


Door: Jelena Barisic
Theater, film, schilderkunst: er zijn weinig kunstvormen waar Glynis Terborg zich niet aan waagt. De 38-jarige duizendpoot heeft een uitgebreide carrière als tekstschrijver, kinderboekenauteur, zakenvrouw en kunstenares opgebouwd, maar heeft nog altijd ruimte voor grotere plannen. Voor het Hollandse Nieuwe festival schreef ze het scenario The DREAD(S), een verhaal dat, zoals het gros van Glynis’ teksten, draait om de persoonlijke groei van een mens.
Terborg wordt geboren in Paramaribo en groeit op in Brabant, in een gezin waar creativiteit aan de dagelijkse orde is. Haar vader, Gustaaf Terborg, is kunstenaar, docent en muzikant. Haar moeder, Jetty Mathurin, is onderwijzeres en logopediste en maakt later de overstap naar prijswinnende actrice, cabaretière en theaterproducent. Kunstzinnige ontwikkeling is voor Glynis en haar zusje Nicole niet meer dan normaal. Op jonge leeftijd begint Glynis dan ook te schilderen en te zingen en naast school volgt ze elke week acteerlessen. Als ze op latere leeftijd de kans krijgt om deel uit te maken van het schrijversteam van Schiphol, de tweede cabaretvoorstelling van haar moeder, ontwikkelt Terborg zich ook als tekstschrijver.
De afgelopen vijftien jaar schreef Glynis teksten voor voorstellingen als Zeven, Opvliegers! en HM regeert, allen succesvolle solovoorstellingen van Jetty Mathurin. Niet zelden ontwierp ze voor deze voorstellingen ook het decor of maakte ze deel uit van het productieteam.  In 2008 verwierf Terborg meer bekendheid met het kinderboek Max en zijn Koffer.  Als een waar multitalent schreef ze het verhaal, maakte de illustraties en nam een soundtrack bij het boek op. Later produceerde ze ook de theatervoorstelling rondom het boek, die geregisseerd werd door Gerda Havertong. 
Steeds weer een sprong in het diepe