woensdag 2 november 2011

CASTING BLUES


Door: Brian Lo Sin Sjoe
Een vriendin bij een castingbureau zei ooit dat ze altijd op zoek was naar een rol voor mij. In de scripts zag ze echter nooit ‘Surinaamse vrouw’ staan. Waarop ik antwoordde: Ik ben ook gewoon vrouw.” - Manoushka Zeegelaar-Breeveld (actrice)
Een regisseur zei ooit dat hij mij zo graag in de hoofdrol van zijn stuk had gezien. Er was echter één probleem. Hij had de mannelijke hoofdrol al met een blanke acteur gecast. Om die reden durfde hij mij niet te casten. Hij was van mening dat alles op toneel, ook kleur, verklaard moest worden.” - Urmie Plein (actrice)
In de theaters van Londen en New York kom ik, in tegenstelling tot Nederland, regelmatig ‘non traditional casting’ (n.t.c.) tegen. Dit is casting waarbij talent en niet kleur er toe doet. Dit zie ik zowel in de gesubsidieerde als commerciële sector. Voor een Nederlander is dit speciaal, spannend, een verademing. Vervolgens krijg ik bij thuiskomst, na deze enorme ‘high’, telkens weer de blues. Wat belachelijk dat anno 2011 n.t.c., met uitzondering van jeugdtheater, hier nog steeds een exotisch concept is en als risico wordt gezien. Ik zocht actrices Manoushka Zeegelaar-Breeveld en Urmie Plein op en deelde mijn blues.

 Adrian Lester als Henry V (National Theatre)
Bepaalt mijn kleur of ik een rol kan spelen?
De oprichter van het invloedrijke Public Theater (1967) in New York, Joseph Papp, was vanaf het begin overtuigd van de kracht en noodzaak van n.t.c. New Yorkers moesten zich herkennen in de samenstelling van zijn acteurs. Papp’s ideologie werd als eerste ingezet in zijn gratis toegankelijke Shakespeare-producties in Central Park. Een traditie die nog steeds elke zomer voortleeft. In 1996 ervoer ik voor het eerst de kracht van dergelijke casting. Tijdens een studiereis aan de Royal Shakespeare Company in Stratford-upon-Avon zag ik acteur Hugh Quarshie diverse grote rollen spelen. Zijn zwarte kleur deed er niet toe. Wel zijn krachtige invulling van de klassieke rollen. Dit maakte grote indruk. Het verruimde mijn blik. Sindsdien heb ik in Londen diverse rollen op deze wijze ingevuld zien worden. Toen Nicholas Hytner daar in 2003 het gerenommeerde National Theatre overnam, maakte hij gelijk een statement. Zijn eerste productie was Shakespeare’s “Henry V”. De zwarte acteur Adrian Lester (BBC’s “Hustle”) speelde de titelrol. In navolging hebben er talloze producties met n.t.c. gespeeld. Het National Theatre is echt een ‘nationaal’ theater geworden. Ook zijn er stukken als “Rafta Rafta” (een komedie over een Indiaas-Engels gezin) en “Fela!” (over de godfather van de afrobeat) geprogrammeerd. Een dergelijk spannende en diverse programmering kan ik niet ontdekken bij onze grote gesubsidieerde gezelschappen. Zeegelaar-Breeveld: “In mijn 21-jarige carrière ben ik slechts één keer gecast voor een grote zaal productie, waarbij mijn kleur er niet toe deed. Onlangs ging er zelfs een rol aan mij voorbij, omdat ik niet donker genoeg was. Zolang dat de reden is, ben je bezig met kleur en niet of ik de juiste actrice voor de rol ben. Bepaalt mijn kleur of ik een rol kan spelen? Ik dacht het niet!”
Joseph Papp, oprichter van het Public Theater
Ook commerciële producties in beide theatersteden maken ons wat dit betreft ten schande. Zo speelde in het West End bijvoorbeeld de Indiaas-Engelse Meera Syal (BBC’s “The Kumars”) de titelrol in de komedie “Shirley Valentine”, wordt het arbeidersjochie die wil dansen “Billy Elliot” gespeeld door talenten met alle kleuren van de regenboog en speelt Thandie Newton (“Crash”) in het politieke drama “Death and the Maiden”. In alle drie gevallen zijn de rollen oorspronkelijk voor blanke personages geschreven. Ook op Broadway, de meest commerciële theaterarena, is dergelijke casting niet vreemd. Daar speelt ‘star power’, vanwege de enorme productiekosten, vooral een beslissende rol. Deze ‘starpower’ is meestal vergaard via film/TV. Zo was bijvoorbeeld in 2005 Denzel Washington te zien als Brutus in het uitverkochte “Julius Caesar”. Onze gekleurde acteurs lopen hier bij film/TV tegen dezelfde casting-lamp als in het theater. Hun ‘starpower’ ontbreekt dus. Met als gevolg dat deze castingimpuls bij onze commerciële theaterproducenten ook ontbreekt. Zeegelaar-Breeveld: “Neem nou ‘Alles is liefde’ (2007). Het is een geweldige film over allerlei vormen van liefde in de hoofdstad. Groots van opzet. Maar er zit geen één gekleurde acteur in. Ik heb nog nooit zo’n witte film over Amsterdam gezien! Ik snapte er echt helemaal niets van. Zo worden er bij ons tal van verhalen verteld, die ook door gekleurde acteurs gespeeld kunnen worden. Het is echter iets wat producenten lang niet hebben aangedurfd... en eigenlijk nog steeds niet aandurven.”
Meera Syal als Shirley Valentine

Denzel Washington in Julius Caesar
Wc-pot-kijken
Amerikaanse actrices Phylicia Rashad (Houston, 1948) en Audra McDonald (Berlijn, 1970) zijn lichtende voorbeelden als het gaat om ‘n.t.c.’ Rashad vergaarde wereldwijde roem in de jaren ’80 als Claire Huxtable in sit-com “The Cosby Show” (NBC). Sindsdien heeft ze een glansrijke theatercarrière opgebouwd. Voor de succesvolle Broadway revival van “A Raisin in the Sun” (2004) won ze de Tony Award voor ‘Beste actrice in een hoofdrol’. Het was de eerste keer dat een Afro-Amerikaanse in deze categorie won. Rashad haar loopbaan blinkt uit in n.t.c. Zo regeerde ze haar Latino-familie met ijzeren vuist in de musicalbewerking van “Bernarda Alba”, was ze Big Momma in Debbie Allen’s geheel zwarte “Cat on a Hot Tin Roof” van Tennessee Williams (een succes in New York en Londen) , de heks in de musical "Into The Woods" en was ze moeder van een geheel blanke familie in Pulitzer Prize-winnaar “August: Osage County” (hier te zien als “Augustus: Oklahoma” bij De Utrechtse Spelen).
Phylicia Rashad in August: Osage County
Ook Audra McDonald, bekend om haar tv-rol in de serie “Private Practice”, heeft een dergelijk indrukwekkende c.v. opgebouwd. Voor haar dertigste had ze al 4 Tony Awards. Ze schittert niet alleen in eigentijdse toneelstukken (“Master Class”) en musicals (“Marie Christine”, “Ragtime”), maar ook in Shakespeare-stukken (“Twelfth Night”, “Henry V”) en klassieke musicals (“Carousel”, “110 in the Shade”). Is dit talent er dan gewoonweg niet in Nederland? Hiermee maakt Plein gelijk korte metten: “Wat ik regisseurs vaak hoor zeggen is dat er niet voldoende goede gekleurde acteurs zijn. Dan denk ik: waar kijk je? In de Wc-pot!?”
Audra McDonald in Twelfth Night
21st Century Casting
Hollandse Nieuwe is uitzonderlijk in dat het op innovatieve wijze naar casting kijkt. Paulette Smit (MC): “Voor mij is het festival niet alleen een kweekvijver voor nieuw talent, maar ook voor een nieuwe manier van denken over casting. Mijn uitgangspunt is om te kijken naar geschiktheid binnen een poule van acteurs, die uit verschillende culturen komen. Ik ben er trots op te zeggen dat Hollandse Nieuwe in dat opzicht uniek te noemen is.” Helaas is het festival er jaarlijks slechts enkele dagen. Het heeft dan ook niet de invloed op de theatersector, die nodig is om het tij te keren. Net als The Public Theater in New York en het National Theatre in London zullen het hier de grote gezelschappen moeten zijn om een dergelijke casting-revolutie teweeg te brengen. Persoonlijk zie ik geen teken dat dit op korte termijn en significante wijze zal gebeuren. In een interview met de Wereldomroep zei acteur Mike Ho-Sam-Sooi onlangs nog: “Alles wat ik in Nederland heb gedaan, heeft te maken met mijn kleur.” 

 Urmie Plein als Lady Macbeth
Zeegelaar-Breeveld en Plein zien de situatie niet zo zwart in als ik. Zo speelt Zeegelaar-Breeveld dit seizoen bij het Nationale Toneel. Haar rol heeft niets met kleur te maken. Plein speelde onlangs nog een gemeentelijk afdelingshoofd in het Tv-succes “Adam Eva” (AVRO). Deze rol was niet voor een zwarte vrouw geschreven. Ook speelt ze dit seizoen Lady Macbeth tegenover Raymi Sambo (“All Stars”) bij jongeren theatergroep ZEP. Plein: “Het verandert langzaam.” Ze kijkt strijdvaardig en vervolgt: “Het feit dat er nog zo veel barrières zijn geeft mij juist de kracht om mijn ding te doen.” Beide actrices zijn van mening dat regisseurs/producenten/casting directors hier nog niet klaar zijn voor ‘non traditional casting’ in tegenstelling tot het publiek. Natuurlijk zijn Londen en New York geen Utopia voor gekleurde acteurs, maar die theatersteden zijn wel verdomd veel verder dan wij. Het wordt tijd dat gezelschappen hun oogkleppen open doen. Hun hoofd uit de Wc-pot halen. Om zich heen kijken. Dan kan er alleen maar geconcludeerd worden dat onze podia niet sporen met de samenstelling van de samenleving. Vooruitgang wordt nooit geboekt door aan de status quo vast te houden. Verandering is beangstigend, maar nodig als het toneel spannend, actueel en voor iedereen herkenbaar wil blijven.
James Earl Jones & Leslie Uggams op Broadway in "On Golden Pond".
Op film leverde de rollen Henry Fonda en Katharine Hepburn Oscars op.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten