zaterdag 5 november 2011

HALF LEEG zit vol humor

RECENSIE van Half Leeg - Stal van Dingo 
Door: Jelena Barisic

In de wereld van Half Leeg houdt het nooit op met regenen. In bakken komt het naar beneden. De doorweekte leden van de ‘Stichting ter bevordering van Pessimisme’ lijken er vrede mee te hebben. Ze hebben belangrijkere dingen om over te klagen tijdens hun bijeenkomsten: moordenaars, pedofielen, de Holocaust en mensen die scheetjes laten en het vervolgens proberen te ontkennen.
De Stichting is er voor elkaar. Iedereen mag er zijn verhaal doen en als er weer een plensbui aankomt schuilen ze samen onder de tafels. Alle problemen zijn even klote, de persoonlijke en de globale. Schaamteloos mogen de leden janken, zeiken en depressief over tafels heen hangen. In een wereld van ellende en onzekerheid biedt de groep van zes structuur in elkaars leven.
Binnen dertig minuten weet de Stal van Dingo verschillende hilarische karakters van de Stichting te illustreren. De jongen met opgetrokken kniekousen (Thijs Bloothoofd) hupst onzeker mee met de groep, in de hoop dat er iemand eindelijk naar zijn verhaal luistert. Een druilerige vrouw (Lenne Koning) vraagt god om vergiffenis voor alle mogelijke slechteriken op de wereld. Alleen de monoloog van de psychiater (Thijs Gilbert) valt weg als de overige leden ongemakkelijke dansjes doen. Daarmee wordt even de vaart uit te voorstelling gehaald.

De evolutie van Ventevogel


 Door Bree Tahapary

YouTube. Zoekterm: Sewage monster. Wat er daarna te zien valt wekt de verbazing. De beelden zijn gemaakt in een riolering ergens in de VS. We zien een blob, een substantie. Het ziet eruit als een bal slijm. Dan plots, lijkt het te ademen, te bewegen, te leven. "Wat me opviel, waren de reacties", aldus Tommy Ventevogel, schrijver van het stuk Taxonomania. "Ik merkte bij mezelf ook de schrik toen ik het zag. Ik combineerde dit beeld met de evolutie. Elke keer als ik dingen over de evolutie zie, dan ga ik dat betrekken op de maatschappij zelf."
 De schrijver vertelt over de grottenolm, een soort salamander die heel diep onder de grond leeft. Licht ontbreekt en de evolutie maakt dat het beestje geen ogen heeft. "Ik vind dat van de natuur een heel mooi middel. Vaak probeer ik dat theatraal door te trekken naar ons, als mensen. Als wij constant iets positiefs in ons hebben, of een gezamenlijke hoop, leidt dat later in de evolutie misschien wel tot een beter mens." Ventevogel stelt dat het tegendeel echter ook kan werken. "Als wij ons heel de tijd blijven ergeren aan iets, bijvoorbeeld onze rechterhand, dan zou je je kunnen voorstellen dat op een dag je nageslacht geboren wordt zonder rechterhand. En we hebben in de maatschappij wel de neiging om negatief te denken."

BYE BYE BANDA BOU


Door Jelena Barisic

Als onderdeel van het schrijftraject van MC schreef Esmée Pieterz-Ronde (27) Bye Bye Banda Bou, een stuk over het krampachtig vastklampen aan alles dat je dierbaar is. Gisteren werd het stuk voor het eerst opgevoerd in de Grote Studio. Esmée over haar schrijfproces, verwachtingen en eerste reactie op de voorstelling.

Wat voor tekst is Bye Bye Banda Bou geworden?
“Het stuk draait rondom een gezin, Ingmar, Juraiska en hun dochter Feli, die vanuit Curaçao naar Nederland besluiten te emigreren. Inhoudelijk draait het stuk voornamelijk over de angst van het loslaten. Het loslaten van bekende plekken, je thuis, maar ook je dierbaren.”

Hoe dicht staat dit onderwerp bij je eigen leven?
“Ik heb altijd bewondering gehad voor mensen die hun thuisland durven te verlaten om te emigreren naar een vreemd land. Mijn man is ook vanuit Curaçao naar Nederland vertrokken. Zelf zou ik dat niet kunnen, ik zou het te moeilijk vinden om alles achter te laten en opnieuw te beginnen.
Ik denk dat de thematiek van het stuk iets van alle tijden en voor alle mensen is. Iedereen is wel eens bang om iets te loslaten en daardoor te verliezen, zij het een familielid, een vriendschap, een relatie of een thuis.”

Hoe is het schrijven van het stuk verlopen?
"Als je een idee voor een stuk hebt, gaat het schrijven van de eerste scène heel makkelijk. Daarna moet je echter bedenken welke kant het verhaal op gaat. Ik had heel veel ideeën en heb daardoor duidelijke keuzes moeten maken.”
“Het herschrijven kostte mij de meeste moeite. Toen ik mijn eerste versie inleverde had ik het gevoel dat het af was. Dan blijkt toch dat het beter kan. Het was lastig detailwerk, een puzzel waar je de laatste stukjes nog in moest passen.”

vrijdag 4 november 2011

Knappe taal van Elouarti


Recensie: De Wereld van Karton, gezien donderdag 3 november
Door Maaike Schuurmans
Voorafgaande aan de voorstelling vertelt regisseur Erik Willems het publiek dat deze presentatie in korte tijd gemaakt is en de acteurs de tekst in hun handen zullen hebben – dit is vaker te horen voordat een voorstelling begint tijdens het Hollandse Nieuwe festival. Maar in dit geval is deze mededeling vooraf overbodig. Het is fijn tijdens deze twaalfde editie van het festival een ontdekking te doen als deze: De Wereld van Karton, geschreven door Hakima Elouarti.
Op een grote van pallethout gebouwde bank zit Karton, een jongetje van een jaar of acht.  Hij timmert aan de bank, speelt luchtsaxofoon met zijn hamertje. Hij wacht op zijn vader. Achter hem de ramen en deur van de kleine studio. Links komt een grote man op met een lange leren jas en een gek maskertje op. Hij gooit eieren uit zijn mandje; het is Paashaas. Hij zingt als een dronkenman: ‘groen als gras, groen als gras..!’  Somber en negatief: ‘ei, ei, ei, want voor altijd komt eraan en dat vieren wij!’ Karton informeert: ‘waarom doet u zo somber? Het wordt een vrolijke boel hier.’  

Trip Taxonomania


Recensie Taxonomania
Door Brian Lo Sin Sjoe

“Taxonmania” is een trip. Spannend en humoristisch. Tegen het eind vliegt het wat uit de bocht, maar de theatertekst van Tommy Ventevogel vertoont potentie. De atmosferisch geënsceneerde lezing, geregisseerd door Kasper Kapteijn, illustreert mooi het filmische karakter. Ook is de productie gezegend met topacteurs als Sanne den Hartogh en Steve Hooi, die de tekst voortreffelijk tot leven brengen.
Het stuk gaat van start met gebonk en gegil in het donker. Een groep metrotunnelgravers, van diverse divisies, zit gevangen in een ingestorte tunnel. De projectleider is verdwenen, maar boven hun hoofd waakt een man die doodstil op een stoel zit. De ingesloten mannen trachten het hoofd koel te houden. Ze filosoferen over waarom ze daar zijn en zoeken een uitweg als een mislukt ‘A-Team’. Irritaties, confrontaties en miscommunicaties doen zich voor en uiten zich regelmatig in zwarte humor. Verder is er een geheimzinnig koffertje en potentieel gevaarlijke waterbron.
“Taxonomania” zou zo een aflevering van de “X-files” of “Supernatural” kunnen zijn, ware het niet voor de rijke, soms ietwat gekunstelde, theatrale taal. Als een personage op mysterieuze wijze komt te overlijden wordt de vierde muur plots doorbroken en beginnen personages het publiek aan te spreken. Er volgen lange filosofische monologen waarvan de noodzaak vaag blijft. Deze shift in focus en stijl doet de opgebouwde spanning te niet.
Het is echter ongelofelijk wat Kapteijn, met zijn cast, in kort tijdsbestek heeft weten te realiseren. De productie maakt schitterend gebruik van de unieke pakhuislocatie en de belichting bestaat voor een overgroot deel enkel uit gloeilampen in handen van de cast. Dit maakt de lezing tot een spannend schouwspel van schaduwen en surrealisme.

ZATERDAG 5 Nov: 19.30 uur, Kleine Studio

Nikky prikkelt


Recensie The Adventures of Sky, the Reluctant Hero van Nikky Norton
Door Bree Tahapary

Het is het enige Engelstalige theaterstuk op Hollandse Nieuwe. Theatermaker Nikky Norton komt namelijk uit Manchester en in het kader van een uitwisseling brengt ze hier een voorstelling. Voor het begint, wijst Norton's begeleider Mike van Alfen het publiek er nog even op dat er zitplaatsen dicht op de vloer zijn. Zo wordt er een intieme sfeer gecreëerd. De deuren gaan open en het publiek stroomt binnen om de avonturen van Sky te aanschouwen.
Een simpele setting. We zien een jongedame op haar bed liggen. Rechts staat een nachtkastje met daarop wat brandende theelichten en een lege fotolijst. Links van haar een kleed dat een stoel bedekt. Dan stelt Sky zich voor. In haar kamerjas en pyjama oogt ze als een held op sokken en als ze haar ontzettend Hollandse koeienpantoffels aantrekt, doet ze de toch al bijzondere titel eer aan. Sky vertelt dat haar ouders naar de maan zijn en ze lijkt er alleen voor staan. Ze vertelt over de mensen om haar heen zoals haar oma en haar vriend, maar ook zij zijn niet aanwezig. Ook al toont ze het niet direct, je voelt de eenzaamheid waarmee ze kampt.

donderdag 3 november 2011

Dilan & Proust

Recensie: Bekentenis van een Jong Meisje (naar Proust), gezien wo 2 november
Door Maaike Schuurmans

Een meisje alleen op een stoel.  Een muur met ramen – gewoon de muur van de kleine studio – waarachter de straat, de gracht en de huizen aan de overkant te  zien zijn. Op de muren staat het volgende geprojecteerd: ‘bekentenis van een jong meisje (naar Proust).’ Inderdaad, de titel van deze voorstelling.  Er klinkt een schot. Een mannenstem op een band vertelt ons: “ik heb slecht gemist, ze hebben de vier kogels niet kunnen verwijderen [..] vreselijke opeenvolging van gebeurtenissen.” De stem stopt. Het meisje (Dilan Yurdakul) vervolgt: “er was eens een meisje met een geheim. Jong mooi en niet bang. Een meisje dat op het punt staat zichzelf te verliezen. Jong mooi en niet bang [..] ik doe hier mijn bekentenis.”
Op de muren rechts en links verschijnen videoprojecties, hetzelfde meisje in een witte jurk in een wijds graslandschap, deze beelden houden gedurende de voorstelling afwisselend aan.  De mannenstem vervolgt weer, hij vertelt - in de eerste persoon enkelvoud – over ‘de zachtheid van alle dingen’. Het is tekst van de beroemde Franse schrijver Marcel Proust (1871-1922). Dilan volgt op met een verhaal over hoe ze vroeger met haar ouders naar het pannenkoekenhuis ging hoe ze er later nog eens naar terugkeerde maar het niet meer zo mooi was als in haar jeugd.

De vele gezichten van Nikky Norton Shafau

Door: Brian Lo Sin Sjoe

Onlangs woonde ik een repetitie van Nikky Norton Shafau bij. Deze Engelse maakster uit Manchester heeft tijdens het festival haar voorstelling "The Adventures of Sky, The Reluctant Hero" lopen. Hier enkele indrukken van de vele gezichten die Shafau rijk is.






De voorstelling is te zien op donderdag 3 november (21:00) en zaterdag 5 november om 18:30. Binnenkort volgt ook nog een verslag van deze repetitie!

Marrije Prins vertrouwt op haar intuïtie


Door: Jelena Barisic
Hard werken: Marrije Prins houdt ervan. Na een onafgemaakte studie psychologie is ze fulltime aan de slag gegaan en nooit meer gestopt. Als community art ontwikkelaar, docent, producent en projectleider ontmoette ze vele interessante mensen met dito verhalen. Inspiratie en ideeën heeft ze daardoor altijd genoeg, bijvoorbeeld voor haar drie toekomstige romans en haar eerste theaterstuk Monologica, een eenakter over een dementerende oud-actrice en haar zoon.
“Ik voel aan wanneer het een goede dag is om mijn intuïtie te volgen. Afgelopen december zat ik in een café aan de Singel te internetten, op zoek naar een nieuw project, toen ik zag dat MC een schrijftraject aanbood. Om in aanmerking te komen moest je een kort verhaal opsturen.” Marrije had zich nooit eerder aan het schrijven van een theaterstuk gewaagd, maar had direct het gevoel dat het traject een goede keus zou zijn. “Ik kwam erachter dat de deadline diezelfde dag was en werd meteen overvallen door een gevoel van urgentie en enthousiasme. Ik deed er goed aan om naar mijn voorgevoel te luisteren, want ik werd uiteindelijk geselecteerd en kwam terecht in een hele fijne groep. Allemaal leuke, spannende mensen die mooie dingen willen maken.” 

Mooie tekst, traag gelezen


Recensie MONOLOGICA, gezien woensdag 2 november
Door: Maaike Schuurmans
Een  decor van grijze deuren en kozijnen. Twee bedden, een wc, een raamkozijn zonder raam, een tafeltje met twee stoelen, een kast. Gerda Havertong zit op het achterste bed ze geniet van een Franse chanson. Uit de coulissen komt een man aangelopen: “toen ze me twee jaar geleden huilend belde en zei dat ik naar huis moest komen wist ik dat het mis was. [..] Ik dacht ik houd het wel vol tot het eind, maar ik kan het niet.”
We maken kennis met zoon Frank (Poal Cairo) en moeder Helène (Gerda Havertong). Helène is een dementerende oud actrice  die haar zoon aanziet voor haar oude minnaar Henry  en hem een monoloog wil voordragen. Terwijl Helène thuis is denkt zij dat zij met Henry op reis is: “ik ben benieuwd hoe laat hier de lunch geserveerd wordt. Het is altijd weer afwachten waar we terecht komen.” Waarop Frank geagiteerd antwoordt: “inderdaad.”
Uit haar koffer haalt Helène boeken, theaterteksten, ze leest voor uit één ervan: “dwaas waar ben ik [..] de goden hebben mij mijn verstand ontnomen. [..] Mooi hè?”  Ze kijkt op het boek: “Phaedra, ken je haar? Ze komt me zo bekend voor.” Frank legt het publiek met vermoeide blik uit dat ze dat stuk toch zeker tweehonderd keer gespeeld heeft. Hij vertelt op de vlucht te zijn voor zijn eigen moeder; hij wil een week op vakantie naar Spanje, om tot rust te komen, maar dit wil maar niet tot zijn dementerende moeder doordringen. Zoals het  tot Franks woede ook niet meer tot haar doordringt dat hij niet Henry is maar haar eigen zoon Frank.
Mooi onderwerp Traag gelezen
Met de tekst in de hand gaat de voorstelling wellicht wat traag en is de confrontatie er een die op zich laat wachten. Helène is ook te zacht voor de heftige reactie van Frank op haar. Vermoedelijk laat de tekst, geschreven door Marije Prins, meer ruimte voor de weerzinwekkende kant van ouderdom en de incestueuze sfeer die dat oplevert in dit geval. Prins heeft wel degelijk een sterk onderwerp in handen. 
Dan ontdekt Frank een boekje uit de koffer van Helène: “hoe kom je aan dit boekje?”  Maar Helene dwingt Frank te gaan zitten “luister naar de monoloog!” “Frank, ik heet Frank!!” schreeuwt Frank, maar Helene draagt voor uit Phaedra – want hoe zat het ook alweer met Racine’s Phaedra? -  “had ik geweten, dan was ik nu niet de vrouw die ik kon zijn..” en Frank luistert. 

woensdag 2 november 2011

CASTING BLUES


Door: Brian Lo Sin Sjoe
Een vriendin bij een castingbureau zei ooit dat ze altijd op zoek was naar een rol voor mij. In de scripts zag ze echter nooit ‘Surinaamse vrouw’ staan. Waarop ik antwoordde: Ik ben ook gewoon vrouw.” - Manoushka Zeegelaar-Breeveld (actrice)
Een regisseur zei ooit dat hij mij zo graag in de hoofdrol van zijn stuk had gezien. Er was echter één probleem. Hij had de mannelijke hoofdrol al met een blanke acteur gecast. Om die reden durfde hij mij niet te casten. Hij was van mening dat alles op toneel, ook kleur, verklaard moest worden.” - Urmie Plein (actrice)
In de theaters van Londen en New York kom ik, in tegenstelling tot Nederland, regelmatig ‘non traditional casting’ (n.t.c.) tegen. Dit is casting waarbij talent en niet kleur er toe doet. Dit zie ik zowel in de gesubsidieerde als commerciële sector. Voor een Nederlander is dit speciaal, spannend, een verademing. Vervolgens krijg ik bij thuiskomst, na deze enorme ‘high’, telkens weer de blues. Wat belachelijk dat anno 2011 n.t.c., met uitzondering van jeugdtheater, hier nog steeds een exotisch concept is en als risico wordt gezien. Ik zocht actrices Manoushka Zeegelaar-Breeveld en Urmie Plein op en deelde mijn blues.

 Adrian Lester als Henry V (National Theatre)
Bepaalt mijn kleur of ik een rol kan spelen?
De oprichter van het invloedrijke Public Theater (1967) in New York, Joseph Papp, was vanaf het begin overtuigd van de kracht en noodzaak van n.t.c. New Yorkers moesten zich herkennen in de samenstelling van zijn acteurs. Papp’s ideologie werd als eerste ingezet in zijn gratis toegankelijke Shakespeare-producties in Central Park. Een traditie die nog steeds elke zomer voortleeft. In 1996 ervoer ik voor het eerst de kracht van dergelijke casting. Tijdens een studiereis aan de Royal Shakespeare Company in Stratford-upon-Avon zag ik acteur Hugh Quarshie diverse grote rollen spelen. Zijn zwarte kleur deed er niet toe. Wel zijn krachtige invulling van de klassieke rollen. Dit maakte grote indruk. Het verruimde mijn blik. Sindsdien heb ik in Londen diverse rollen op deze wijze ingevuld zien worden. Toen Nicholas Hytner daar in 2003 het gerenommeerde National Theatre overnam, maakte hij gelijk een statement. Zijn eerste productie was Shakespeare’s “Henry V”. De zwarte acteur Adrian Lester (BBC’s “Hustle”) speelde de titelrol. In navolging hebben er talloze producties met n.t.c. gespeeld. Het National Theatre is echt een ‘nationaal’ theater geworden. Ook zijn er stukken als “Rafta Rafta” (een komedie over een Indiaas-Engels gezin) en “Fela!” (over de godfather van de afrobeat) geprogrammeerd. Een dergelijk spannende en diverse programmering kan ik niet ontdekken bij onze grote gesubsidieerde gezelschappen. Zeegelaar-Breeveld: “In mijn 21-jarige carrière ben ik slechts één keer gecast voor een grote zaal productie, waarbij mijn kleur er niet toe deed. Onlangs ging er zelfs een rol aan mij voorbij, omdat ik niet donker genoeg was. Zolang dat de reden is, ben je bezig met kleur en niet of ik de juiste actrice voor de rol ben. Bepaalt mijn kleur of ik een rol kan spelen? Ik dacht het niet!”
Joseph Papp, oprichter van het Public Theater
Ook commerciële producties in beide theatersteden maken ons wat dit betreft ten schande. Zo speelde in het West End bijvoorbeeld de Indiaas-Engelse Meera Syal (BBC’s “The Kumars”) de titelrol in de komedie “Shirley Valentine”, wordt het arbeidersjochie die wil dansen “Billy Elliot” gespeeld door talenten met alle kleuren van de regenboog en speelt Thandie Newton (“Crash”) in het politieke drama “Death and the Maiden”. In alle drie gevallen zijn de rollen oorspronkelijk voor blanke personages geschreven. Ook op Broadway, de meest commerciële theaterarena, is dergelijke casting niet vreemd. Daar speelt ‘star power’, vanwege de enorme productiekosten, vooral een beslissende rol. Deze ‘starpower’ is meestal vergaard via film/TV. Zo was bijvoorbeeld in 2005 Denzel Washington te zien als Brutus in het uitverkochte “Julius Caesar”. Onze gekleurde acteurs lopen hier bij film/TV tegen dezelfde casting-lamp als in het theater. Hun ‘starpower’ ontbreekt dus. Met als gevolg dat deze castingimpuls bij onze commerciële theaterproducenten ook ontbreekt. Zeegelaar-Breeveld: “Neem nou ‘Alles is liefde’ (2007). Het is een geweldige film over allerlei vormen van liefde in de hoofdstad. Groots van opzet. Maar er zit geen één gekleurde acteur in. Ik heb nog nooit zo’n witte film over Amsterdam gezien! Ik snapte er echt helemaal niets van. Zo worden er bij ons tal van verhalen verteld, die ook door gekleurde acteurs gespeeld kunnen worden. Het is echter iets wat producenten lang niet hebben aangedurfd... en eigenlijk nog steeds niet aandurven.”
Meera Syal als Shirley Valentine

Denzel Washington in Julius Caesar
Wc-pot-kijken
Amerikaanse actrices Phylicia Rashad (Houston, 1948) en Audra McDonald (Berlijn, 1970) zijn lichtende voorbeelden als het gaat om ‘n.t.c.’ Rashad vergaarde wereldwijde roem in de jaren ’80 als Claire Huxtable in sit-com “The Cosby Show” (NBC). Sindsdien heeft ze een glansrijke theatercarrière opgebouwd. Voor de succesvolle Broadway revival van “A Raisin in the Sun” (2004) won ze de Tony Award voor ‘Beste actrice in een hoofdrol’. Het was de eerste keer dat een Afro-Amerikaanse in deze categorie won. Rashad haar loopbaan blinkt uit in n.t.c. Zo regeerde ze haar Latino-familie met ijzeren vuist in de musicalbewerking van “Bernarda Alba”, was ze Big Momma in Debbie Allen’s geheel zwarte “Cat on a Hot Tin Roof” van Tennessee Williams (een succes in New York en Londen) , de heks in de musical "Into The Woods" en was ze moeder van een geheel blanke familie in Pulitzer Prize-winnaar “August: Osage County” (hier te zien als “Augustus: Oklahoma” bij De Utrechtse Spelen).
Phylicia Rashad in August: Osage County
Ook Audra McDonald, bekend om haar tv-rol in de serie “Private Practice”, heeft een dergelijk indrukwekkende c.v. opgebouwd. Voor haar dertigste had ze al 4 Tony Awards. Ze schittert niet alleen in eigentijdse toneelstukken (“Master Class”) en musicals (“Marie Christine”, “Ragtime”), maar ook in Shakespeare-stukken (“Twelfth Night”, “Henry V”) en klassieke musicals (“Carousel”, “110 in the Shade”). Is dit talent er dan gewoonweg niet in Nederland? Hiermee maakt Plein gelijk korte metten: “Wat ik regisseurs vaak hoor zeggen is dat er niet voldoende goede gekleurde acteurs zijn. Dan denk ik: waar kijk je? In de Wc-pot!?”
Audra McDonald in Twelfth Night
21st Century Casting
Hollandse Nieuwe is uitzonderlijk in dat het op innovatieve wijze naar casting kijkt. Paulette Smit (MC): “Voor mij is het festival niet alleen een kweekvijver voor nieuw talent, maar ook voor een nieuwe manier van denken over casting. Mijn uitgangspunt is om te kijken naar geschiktheid binnen een poule van acteurs, die uit verschillende culturen komen. Ik ben er trots op te zeggen dat Hollandse Nieuwe in dat opzicht uniek te noemen is.” Helaas is het festival er jaarlijks slechts enkele dagen. Het heeft dan ook niet de invloed op de theatersector, die nodig is om het tij te keren. Net als The Public Theater in New York en het National Theatre in London zullen het hier de grote gezelschappen moeten zijn om een dergelijke casting-revolutie teweeg te brengen. Persoonlijk zie ik geen teken dat dit op korte termijn en significante wijze zal gebeuren. In een interview met de Wereldomroep zei acteur Mike Ho-Sam-Sooi onlangs nog: “Alles wat ik in Nederland heb gedaan, heeft te maken met mijn kleur.” 

 Urmie Plein als Lady Macbeth
Zeegelaar-Breeveld en Plein zien de situatie niet zo zwart in als ik. Zo speelt Zeegelaar-Breeveld dit seizoen bij het Nationale Toneel. Haar rol heeft niets met kleur te maken. Plein speelde onlangs nog een gemeentelijk afdelingshoofd in het Tv-succes “Adam Eva” (AVRO). Deze rol was niet voor een zwarte vrouw geschreven. Ook speelt ze dit seizoen Lady Macbeth tegenover Raymi Sambo (“All Stars”) bij jongeren theatergroep ZEP. Plein: “Het verandert langzaam.” Ze kijkt strijdvaardig en vervolgt: “Het feit dat er nog zo veel barrières zijn geeft mij juist de kracht om mijn ding te doen.” Beide actrices zijn van mening dat regisseurs/producenten/casting directors hier nog niet klaar zijn voor ‘non traditional casting’ in tegenstelling tot het publiek. Natuurlijk zijn Londen en New York geen Utopia voor gekleurde acteurs, maar die theatersteden zijn wel verdomd veel verder dan wij. Het wordt tijd dat gezelschappen hun oogkleppen open doen. Hun hoofd uit de Wc-pot halen. Om zich heen kijken. Dan kan er alleen maar geconcludeerd worden dat onze podia niet sporen met de samenstelling van de samenleving. Vooruitgang wordt nooit geboekt door aan de status quo vast te houden. Verandering is beangstigend, maar nodig als het toneel spannend, actueel en voor iedereen herkenbaar wil blijven.
James Earl Jones & Leslie Uggams op Broadway in "On Golden Pond".
Op film leverde de rollen Henry Fonda en Katharine Hepburn Oscars op.

dinsdag 1 november 2011

Stout: Manifest tegen overspel


Door: Claire Goossens
Sharon Bouman (29) wil graag iets met ons delen, met de vrouwen én de mannen in het publiek: overspel is foute boel! Met haar solo Stout geeft de theatermaakster uiting aan haar verontwaardiging rondom dit fenomeen dat nog altijd harten breekt. Gewapend met poëzie, haar eigen lichaam en live muziek confronteert Sharon haar publiek met scherpe observaties.
In 2007 rondde Sharon de mime-opleiding aan de Amsterdamse toneelschool af. Twee jaar geleden maakte ze voor Hollandse Nieuwe een tien minuten durende teaser van Stout. Een mimeperformance over een eenzame vrouw die op zoek is naar liefde. De thema’s van seksualiteit en het universele ‘I just wanna be loved’-gevoel hebben Sharon in de tussentijd niet losgelaten. Stout is daarom als voorstelling uitgebreid, met onder andere Engelstalige poems die ze zelf heeft geschreven. Centraal staat nu een vrouw die zich medeplichtig maakt aan overspel.
Wat is dat toch met overspel, dat het voor jou zo’n interessant onderwerp is dat je er jarenlang mee bezig bent?
“Ik hoorde mensen in mijn omgeving erover klagen, waardoor er bij mij allerlei theorieën loskwamen die mijn eigen ideeën door de war schopten. Ik begon in te zien hoe het fenomeen overspel in balans wordt gehouden. Overspel hoort niet thuis in een relatie en ook niet in jezelf. Je maakt jezelf kapot, want je zoekt genegenheid op, maar na overspel ben je alsnog alleen. Ik ben van mening dat je zelf medeverantwoordelijk bent voor het overspel, ook al ben je singel en is het de ander die de seks buiten zijn relatie zoekt.”
Wat is je doel met deze voorstelling?
“Overspel en seksualiteit zijn fragiele en gevoelige onderwerpen. Iedereen heeft er min of meer mee te maken. Ik heb er behoefte aan iets mee te geven waarover het publiek kan nadenken. Misschien krijg je nieuwe informatie mee tijdens de voorstelling en verandert je visie. In Stout geef ik mijn huidige mijn visie. Ik wil niet te veel een oordeel geven, maar tegenwoordig draaien relaties nog vaak om ‘het plaatje’, in plaats van liefde. Volgens mij wordt de waarde van echte liefde onderschat. Ik zeg niet dat het makkelijk is, maar soms moeten er knopen doorgehakt worden in een relatie. Een oplossing heb ik niet echt, maar ik heb wel een advies: know yourself and know your partner. Mensen zouden beter met elkaar moeten communiceren!”
Je onderscheidt vier kanten van de vrouwelijke seksualiteit, vier archetypes: wounded woman, sacred woman, female pimp en ethical slut. Welke rol spelen deze archetypes uiteindelijk in jouw voorstelling?
“Ik behandel ze niet stuk voor stuk. Mijn personage zoekt opnieuw de balans tussen deze kanten in zichzelf. Eigenlijk zijn wij als vrouwen alle vier deze types tegelijkertijd, maar het is belangrijk dat het in balans is. Het zou schelen als vrouwen zich meer bewust zouden zijn van hun eigen seksualiteit. Je moet daarin jouw eigen waarheid vinden, wie jij bent, hoe jouw lijf in elkaar zit. Eigenlijk begint seksualiteit al bij je opvoeding: je wordt geboren met een bepaalde sekse en vanaf dat moment begint het opbouwen van je seksualiteit. Je leert over je eigenwaarde en de waarde van anderen. Hoe voedt je jezelf vervolgens op?”
Wat wil je in de nabije toekomst bereiken?
“Ik wil in ieder geval de voorstelling verder ontwikkelen en in het buitenland spelen. Afhankelijk van hoe mensen op Stout reageren, ik ben benieuwd welke discussie eruit voortkomt. Ook zou ik nog een keer een voorstelling willen maken over vrouwenhandel. Stout is in principe een momentopname. Een half uur is te kort om alles te kunnen behandelen wat ik aan materiaal had bedacht. Dus ik heb veel moeten schrappen.”

maandag 31 oktober 2011

Over Klaagcultuur en Facebook; 't Gevogelte

Portret ’t Gevogelte
Door: Maaike Schuurmans
Het is een week voor hun première, vanavond in de HN Studio. In ‘de nok’- een zolderachtige ruimte hoog in het MC gebouw – zitten drie vrouwen in een hoek. Eén zit achter een laptop, twee op een bank. Samen met nog twee vrouwen maakt dit vijftal de voorstelling Heb ik weer, over de klaagcultuur.

De vijf vrouwen – geen meisjes - kennen elkaar al van toneelschool, zaten zelfs bij elkaar in de klas. De meesten volgden een opleiding tot theaterdocent. Het thema van het festival, namelijk blues, zette hen aan het denken. “We zijn op het terras gaan zitten en daar is een boom ontstaan,” vertelt Mariëtte Berbee. “Dat je vertraging hebt met de trein en dat je dat vervolgens op facebook gaat zetten, en dan ook nog reacties daarop wil.”

“Gaandeweg het proces zijn we wel dieper gekomen,” vervolgt Nita Kersten. “Er is eigenlijk ook weinig ruimte waar je mag klagen. We zeggen ook tegen anderen dat ze niet zo moeten zeiken, en we klagen over dat andere mensen zo klagen.”
Een echte rolverdeling is er niet binnen de groep, hoewel Mariëtte en Nita vooral van het script zijn en niet van de choreografietjes. “Het is eigenlijk heel versnipperd, zonder structuur. Ik weet eigenlijk ook niet of dat moet..’, zegt Sophie de Vries. “Soms moeten de dingen uit de chaos ontstaan,” vult Mariëtte aan. Wel laten alle drie de aanwezigen weten blij te zijn met begeleider Jolanda Spoel. Zij heeft nu toch een soort eindregie-rol gekregen. “Wij zitten als docenten normaal voor een groep, maar maken of spelen is toch iets anders.” Wanneer Jolanda er niet zou zijn geweest had waarschijnlijk één van de vijf de eindregie op zich genomen, maar de groep is blij allemaal mee te kunnen spelen.

Op de vraag of ze in deze formatie nog een keer mee zouden doen aan Hollandse Nieuwe volgt een volmondig ‘Ja!’ “Maar ik zou het één en ander wel wat strenger aanpakken,” laat Nita weten, “het is een intensief project.” Maar er is nooit een collectieve dip, zeggen de dames. Hooguit om de beurt.
De vrouwen focussen zich weer op de voorstelling zelf, de tijd dringt. Een discussie over de klaagcultuur volgt.“Ik heb geen tieten, dat is een klacht.” Een klacht om online te ventileren. Maar ‘ik irriteer me dood aan mijn vader, dat zet je niet op facebook’.


dinsdag 25 oktober 2011

"Nederland heeft behoefte aan een andere kleur"


Door Bree Tahapary
Nasrdin Dchar heeft maar één verklaring voor de gekte die hem overkwam na zijn openhartige dankspeech voor zijn Gouden Kalf: Nederland heeft behoefte aan een andere klank, een andere kleur.

Fotograaf: Dorien Grötzinger
Het Hollandse Nieuwe theaterfestival is Nasrdin Dchar niet onbekend. De acteur stond er eerder met eigen werk Van 5 tot 6, en speelde mee in andere stukken. Tijdens die Hollandse Nieuwe dagen was hij bij het grote publiek nog onbekend. Nu is de naam Nasrdin Dchar de meeste mensen niet vreemd. Recentelijk won hij een Gouden Kalf voor zijn prestaties als acteur in de film Rabat en liet hij met zijn ontvangsttoespraak een onvergetelijke indruk achter. Zijn Gouden Kalf stond voor het volgen van dromen, voor het overwinnen van angsten en voor de liefde en passie. "Ik heb wel live op televisie iets gezegd wat nogal belangrijk was." 

Wie is Nasrdin Dchar? Wanneer hem de vraag wordt gesteld, denkt hij even na. Hij antwoordt dat Nasrdin Dchar een man van 32 is, die de afgelopen tien jaar hard heeft gewerkt aan het realiseren van zijn grote droom: acteren. Zijn keuze hiervoor werd duidelijk toen hij zich inschreef voor de Toneelschool in Utrecht. Hoewel hij werd afgewezen, heeft hij zijn liefde voor het vak niet opgegeven. Dchar speelde bij theatergroep Rotjong en ging daarna aan de slag bij Rotterdams Lef. Zijn studie Bedrijfseconomie heeft hij hierop in deeltijd afgerond. Bij theatergezelschap Het Waterhuis werd hij professioneel acteur. "Ik legde de lat hoog voor mezelf. Ik wilde verhalen vertellen. Belangrijke verhalen, mooie verhalen. Theater heeft daarin een soort magie. Je kan mensen hun eigen leven laten vergeten en ze laten storten in het verhaal dat ze aan het zien zijn. Je kan ze laten huilen, je kan ze laten lachen." Hij besluit dat hij er nog niet over uit is wie Nasrdin Dchar is. "Ik weet wat ik belangrijk vind. En ik weet wat ik wil."

Twist en kansen
Zijn toespraak maakte helder dat Dchar een geëngageerde acteur is. "Ik doe niet mee aan clichés. Er is veel negativiteit rondom Nederlandse Marokkanen. Ik probeer iets positiefs mee te geven. Dat doe ik ook in m'n vak, in de rollen en de stukken die ik speel." Voor een rol in De Geschiedenis van de Familie Avenier van Maria Goos kwam de acteur in conflict met zichzelf. "Ik speelde een gastarbeider, en speelde dus eigenlijk mijn vader. Uiteindelijk zou mijn personage er met het geld vandoor gaan. Het kon er bij mij niet in. Ik heb er met veel mensen over gesproken. Het was mijn zus die me over de streep trok. Ze zei me, Nas, waar gaat het nou eigenlijk om? Je wilt niet meedoen aan clichés, maar vergeet niet dat jij als Nederlands Marokkaanse acteur tussen al die grote namen staat. En ze had gelijk. Het was zo'n grote kans, zo'n belangrijke voorstelling. Het heeft me uiteindelijk erg veel gegeven." 

Uit de samenwerking met Maria Goos ontstond bijvoorbeeld de voorstelling Oumi. Het verhaal is gebaseerd op het leven van zijn moeder. Door de geschiedenis van zijn moeder te leren kennen, leerde hij ook zijn eigen leven beter begrijpen. "Oumi is voor mij heel belangrijk. Daarin wordt het verhaal verteld van een hele generatie vergeten vrouwen, vrouwen van arbeidsmigranten. Ik heb mijn moeder geïnterviewd en dat heeft zo'n veertig pagina's opgeleverd. Er waren zoveel dingen waar ik achter ben gekomen. En het heeft uiteraard ook veel vragen opgeroepen. Waarom heeft ze het nooit eerder verteld? Haar antwoord was dan dat ze kinderen had en daarom alleen nog maar vooruit keek. Het was niet makkelijk."

Rabat
Nadir is de personage die regisseurs Jim Taihuttu en Victor Ponten in het leven riepen voor Dchar. Met de film Rabat vervult hij daarmee zijn eerste hoofdrol op het witte doek. Er is een aantal overeenkomsten te vinden tussen Nadir en Nasrdin. Zo delen beiden de twijfel over wat ze wilden met hun leven, beschikken beiden over een afgeronde opleiding en durfden beiden te kiezen voor zichzelf. Het verschil zit in het feit dat Nasrdin geen stadsjongen is, de acteur groeide op in een dorp in Brabant. Bovendien hebben zijn ouders hem veel keuzevrijheid gegeven en zijn ze minder traditioneel dan de ouders van Nadir. "Mensen zeggen soms dat het makkelijker is om te spelen als een rol zogenaamd dichtbij jezelf ligt. Onzin. De teksten van Jim en Victor moest ik wel op een zo'n natuurlijk mogelijke manier uit m'n mond krijgen. Ik sta daar toch echt te acteren. En dat is vaak een groot misverstand. Een rol is een rol en die moet je repeteren, die moet je je eigen maken en dat is keihard werken. Ik ben echt heel erg trots op Rabat. Het is mijn eerste hoofdrol in een film en we hebben er nog een Gouden Kalf mee gewonnen ook."

Vooruit kijken
Nasrdin Dchar wil mensen iets positiefs brengen. Zijn toespraak ging niet over het inboezemen van angst, maar over het overwinnen van angst. Zijn toespraak ging juist over het volgen van dromen, met passie, met liefde. Daarmee vormde hij een inspiratie voor velen, maar hij had niet bedacht dat zijn woorden ook konden snijden. "Het was absoluut nooit mijn bedoeling dat het zo heftig zou zijn. Het kwam ergens vandaan wat gewoon echt was, waarmee ik heel veel mensen heb geraakt. Ik geloof heel erg in eerlijkheid. Zolang je eerlijk bent, een oprecht mens, dan kom je het verst. Het kan voor de één herkenbaar zijn, maar voor andere mensen is het weer een eyeopener." Dchar wil verhalen blijven vertellen en mooie rollen spelen op een hoog niveau. Ook met eigen werk zou hij zich graag willen ontwikkelen. "Er zijn nog genoeg verhalen die ik zou willen vertellen. Over alles wat er de afgelopen maand is gebeurd, zou ik een voorstelling kunnen maken. Over de gekte in Nederland. Het is gewoon bizar wat er gebeurt. Het zegt heel veel over Nederland anno nu. Het zegt dat er echt iets moet gebeuren, dat er behoefte is aan een andere klank, een andere kleur."
En laat nu net een nieuwe lichting Hollandse Nieuwe zich presenteren. Dat biedt hoop.

Nasrdin Dchar is momenteel te zien in theaters door het land met de reprise van Branden van het Ro Theater. Met hetzelfde RoTheater speelt hij later dit seizoen in de voorstelling Kust.

donderdag 20 oktober 2011

Casting Blues

Door Brian Lo Sin Sjoe

Voor Hollandse Nieuwe ben ik momenteel over mijn 'casting blues' aan het schrijven. In New York en Londen zie ik namelijk regelmatig ‘non traditional casting’. Dit is casting waarbij talent en niet kleur er toe doet. Blijkbaar is dit een heel vreemd concept bij ons. Met uitzondering van jeugd- en jongerentheater zie ik het namelijk nooit.


Bovenstaande productie van Tennesse Williams’ Cat On A Hot Tin Roof (1955) is een goed voorbeeld van ‘non traditional casting’. Het stuk werd ooit bekroond met de prestigieuze Pulitzer Prize. Het gaat over hebzucht en leugens binnen een rijke (blanke) familie in het zuiden van Amerika. Niemand minder dan Debbie Allen (bekend als dansdocente Lydia Grant uit de ‘80s serie Fame) was de regisseur. Het was een groot succes in zowel Londen als New York. De Broadway-productie ging in 2008 in première met James Earl Jones (The Great White Hope), Phylicia Rashad (The Cosby Show), Terrence Howard (Hustle & Flow) en Anika Noni Rose (Dreamgirls).

Anika Noni Rose als een pittige Maggie, the cat

In 2010 herhaalden de legendarische Jones en Rashad hun rollen in Londen. Adrian Lester (Hustle) en Sanaa Lathan (Brown Sugar) werden aan de cast toegevoegd. In de relatief kleine rol van Big Daddy maakte Jones zo'n impact dat hij een Olivier Award nominatie kreeg voor 'Beste mannelijke hoofdrol'.

Rashad en Jones als Big Momma en Big Daddy

Ik zag de productie in Londen en kwam tot de conclusie dat er niet echt iets was verandert. Het was vooral een enorme kick om deze geweldige acteurs de iconische rollen zo fantastisch te zien spelen. Waarom zijn dergelijke producties bij ons niet mogelijk? In Nederland wordt het stuk volgende de zomer weer uitgevoerd door Toneelschuurproducties en Toneelgroep Amsterdam. Met een traditioneel blanke cast.

De cast in Londen v.l.n.r Rashad, Lester, Lathaan & Jones

Nieuwsgierig naar mijn stuk over non traditional casting? Houd dan deze blog en de Hollandse Nieuwe dagkrant in de gaten. In het artikel komen o.a. ook actrices Manoushka Zeegelaar-Breeveld en Urmie Plein aan het woord.

Fotografie: Sara Krulwich

maandag 17 oktober 2011

Mijn Bezuinigingenblues

Door Claire Goossens

Mijn liefde voor theater is onverwoestbaar. Toch heb ik de blues. Als student theaterwetenschap, als cultuurjournalist én als theatertoeschouwer. De bezuinigingen in de podiumkunsten van het huidige kabinet hebben een dikke laag onheilspellende bewolking boven mijn liefde voor theater geplaatst. Misschien verklaart dat ook die waardeloze zomer die we net achter de rug hebben. Hadden de weergoden de bezuinigingen in de kunst al voorzien en treurden ze op die manier met ons mee? En is dit waar de Maya’s met hun “ondergang van de wereld” op zinspeelde?

Voor mij is de functie en waarde van het hedendaagse Nederlandse theater zo duidelijk als de noodzaak van de zon: het brengt licht en leven in mijn bestaan. Maar ik ben geen theatermaker, ik kan altijd nog de overstap maken naar een andere levensinvulling als blijkt dat in het werken rondom theater geen droog brood te verdienen valt. Alhoewel het kabinet het me nu ook onmogelijk heeft gemaakt om na zeven jaar studie nog een andere weg in te slaan. Theatermakers zouden hun hart en ziel aan de duivel verkopen als ze zouden stoppen met theater maken. Dus we zitten in hetzelfde onontkoombare schuitje; voor zowel theatermakers als voor mij geldt dat we door de maatschappij die theater de rug heeft toegekeerd moeten roeien met de riemen die we kunnen vinden, vanaf 2013.

Ik heb de onbedwingbare behoefte om mijn bezuinigingenblues te delen met de theatermakers die zich inzett
en voor Hollandse Nieuwe 12. En ik wil dat ze hun blues met mij delen. Dat is wat je doet toch, als je de blues hebt? Je zoekt lotgenoten op en je doet iets creatiefs met het gevoel dat je hebt. Misschien dat we elkaar hoop kunnen toefluisteren. Misschien dat we iets kunnen uitvinden waardoor iedereen in Nederland liever naar het theater gaat dan naar de IKEA of naar mislukte televisieprogramma’s gaat kijken met een zak chips en een fles cola op schoot. Misschien kunnen we de geneeskundige kracht van theater voor de menselijke geest wetenschappelijk aantoonbaar maken (daar mag je geen chips eten en geen cola drinken)!


Als je de blues hebt, dan moet je erin gaan zitten, zoals je in een dekentje kruipt als je het koud hebt. De blues is een teken van liefde voor iets dat kapot is, waardoor die liefde op de proef gesteld wordt. Het zal een troostrijk effect hebben om volledig in dat gevoel op te gaan. Vandaar dat we met Hollandse Nieuwe eens even lekker in die romantische weemoedigheid van de blues duiken, om er hopelijk warm en met een versterkte liefde voor theater weer uit te komen.


donderdag 13 oktober 2011

De Wereld van Hakima

Door Bree Tahapary


Hakima's muntthee wordt langzaam koud. We zitten in een studentencafé aan het Turfdraagsterpad. Het is voor haar bekend terrein, want in diezelfde omgeving, aan de universiteit, rondde Hakima Elouarti zo'n zes jaar geleden haar opleiding Film- en Televisiewetenschappen af. Ze heeft tijdens haar studie talloze films leren kijken. "Heb je Mulholland Drive gezien? Ik snapte er niks van, maar als je een scène frame voor frame ontleedt, kan je er allerlei dingen in zien. En iedereen geeft er weer andere betekenissen aan.

Ze heeft veel aan de opleiding gehad en met name de filosofische kant sprak haar aan. "Film leert je zo ook heel veel over het leven." Na haar studie heeft Hakima als regieassistente gewerkt en de scriptcontinuïteit verzorgd bij verschillende producties zoals Flirt, Shouf Shouf de serie en Waar is het Paard van Sinterklaas? Hoewel ze van die tijd genoot, haalde ze er niet genoeg voldoening uit. De wens ontstond om zelf een film te maken. "Ik had nog nooit geschreven. Ja, voor blogs en studententijdschrift Xi schreef ik filmrecensies. Schrijven was zo veilig, alleen jij en je tekst. Nu wilde ik mijn eigen verhalen gaan maken. En ze misschien wel regisseren."

In 2007 kwam Hakima tot Sight Unseen, een korte film die ze samen met een vriendin maakte voor het Leids Filmfestival. Tegen hun verwachting in werd de film genomineerd voor een nieuwkomersprijs. Na het Leids avontuur werd Hakima geselecteerd om het scenariocoachingstraject te volgen van het Mediafonds en Mira Media. Ze kreeg de mogelijkheid om haar schrijverschap verder te ontwikkelen en dit deed ze in het gerichte traject Kind en Kleur, waarbij de focus op kindertelevisie ligt.

Het resultaat van dat traject is de korte film Mina Moes, met het verhaal over Mina, een meisje dat Minnie Mouse wil zijn. Ze wil dan ook alleen maar Minnie genoemd worden en draagt de bekende muisoren om op het Disney-figuurtje te lijken. Haar directe omgeving, zoals haar moeder en haar juffrouw, is er niet bepaald blij mee. De korte film werd geselecteerd door een omroep om te worden verfilmd, maar het proces liep niet zoals verwacht. Hakima neemt een slok van haar thee en legt uit. "Ze wilden van de Minnie Mouse-oren af, onder andere om juridische problemen te voorkomen. Ik stemde in eerste instantie toe, omdat ik blij was dat mijn verhaal werd gemaakt, maar ik had er algauw een naar gevoel bij. De film gaat juist over Mina die haar hart volgt en ik zou m'n ziel verkopen als ik op dat punt van de Minnie Mouse-oren af zou stappen. Ik heb mijn visie op het verhaal uitgelegd en besloot de oren niet te veranderen. Helaas waren ze het er niet mee eens en scheidden toen de wegen, maar gelukkig stond een andere omroep klaar om Mina Moes over te nemen. Die hadden al juridisch onderzoek gedaan en uiteindelijk zelfs toestemming van Disney klaargespeeld. Ik was er erg blij mee. Binnenkort gaat Mina Moes op Cinekid in première."

Na Kind en Kleur begon Hakima aan de toneelschrijfcursus van MC. De keuze voor toneel was om breder te leren schrijven. "Voor televisie werk je heel erg met beeld, maar voor theater wordt tekst opeens een stuk belangrijker. Je creëert zo veel meer diepte en alles gebeurt natuurlijk live en direct. Dat vind ik heel spannend." Tijdens de cursus schreef ze De Wereld van Karton, dat ook meteen haar inzending werd voor Hollandse Nieuwe 12. Het stuk had eerst eigenlijk een andere titel. "Dat was heel gek. Ik werk in een bar-restaurant op Schiphol en daar zag ik op de achterkant van een melkpak de tekst 'de wereld van karton' staan. Het was volgens mij voor een prijsvraag, maar dat stukje tekst pakte me opeens en is me altijd bijgebleven. Ik wist dat ik het ooit als titel zou gaan gebruiken." Zo geschiedde. De Wereld van Karton vertelt het verhaal over de achtjarige Karton die de paashaas op zijn favoriete bankje in het park vindt. De paashaas wil er niet af en Karton vecht voor zijn plekje. "Er is een overeenkomst met Mina Moes te zien inderdaad. Kinderen zijn natuurlijk heel onschuldig, maar ook het meest eerlijk en puur. Die eerlijkheid kan bij volwassenen soms hard aankomen."

Het kinderlijke is er voor Hakima als schrijfster vanaf. Dat bekende, maar leerzame terrein van de universiteit lijkt een ver verleden. Keek ze eerst naar andermans beelden, nu maakt ze haar eigen verhalen. De muntthee is inmiddels op. Wie weet schijnt over een aantal jaar een nieuwe lichting film- en televisiewetenschappers hun licht op het werk van Hakima Elouarti.

Hakima Elouarti is een van de geselecteerde schrijvers op het Hollandse Nieuwe Festival. Haar voorstelling De Wereld van Karton is twee keer te zien.

dinsdag 11 oktober 2011

Humorist met liefde voor extremen


Door Brian Lo Sin Sjoe

Stuart Rahan (1962) groeide op in Paramaribo en was als kind totaal geen boekenwurm of theaterdier. Onder druk van zijn moeder en onder invloed van zijn vriendenkring belandde hij uiteindelijk in de journalistiek. De Surinaamse voorstelling ‘Epakadono’ van Nardo Aloeman,  over de ontdekking van de Amerika’s, maakte vroeg grote indruk op hem vanwege de authenticiteit en het besef dat Surinamers ook theater van niveau konden maken.
Op 30-jarige leeftijd emigreerde Rahan naar Nederland en begon de Surinaamse cultuur in Nederland voor de Surinaamse media te verslaan. Deels om dicht bij zijn roots te zijn, maar vooral om Surinamers te inspireren met wat mogelijk is. Rahan gelooft dan ook heilig in het belang van cultuur en zegt, “Zonder cultuur heb je geen toekomst. Het is de drager van de samenleving”.
In Nederland groeide Rahan’s liefde voor theater gestaag en hij volgde een toneelschrijfcursus bij het voormalige Cosmic Theater. Hieruit kwam een satirisch stuk over het koningshuis en de Mabel Wisse-Smit-kwestie voort. Rahan is dan ook gefascinieerd door extremen, waaronder de dood. Ook humor is een karakteristiek aspect in zijn werk. Zo schreef hij de autobiografie van Tante Es, een populair typetje van Jörgen Raymann, en weet hij haarfijn de techniek van comedians als Chris Rock en Eric van Sauers uit te leggen. Zijn grote held is echter Arjan Ederveen. Als hij over Ederveen begint te praten straalt hij van top tot teen. Rahan: “Ik zou graag een dag met hem stappen! Die man is echt! Zo puur!” Klassieke theaterstukken boeien Rahan niet zo. Hij wil vooral 'zijn eigen ding' op het podium presenteren en wil toeschouwers een unieke ervaring meegeven. Over zijn vakmanschap als toneelschrijver is Rahan bescheiden. "Ik ben nog steeds aan het leren en hoop niet dat deze les binnenkort ophoudt. Het moet nog heel lang duren.”

Stuart Rahan is een van de geselecteerde schrijvers op het Hollandse Nieuwe Festival. Zijn voorstelling Angie, me tete is twee keer te zien.

maandag 10 oktober 2011

Glynis Terborg: een creatieve alleskunner


Door: Jelena Barisic
Theater, film, schilderkunst: er zijn weinig kunstvormen waar Glynis Terborg zich niet aan waagt. De 38-jarige duizendpoot heeft een uitgebreide carrière als tekstschrijver, kinderboekenauteur, zakenvrouw en kunstenares opgebouwd, maar heeft nog altijd ruimte voor grotere plannen. Voor het Hollandse Nieuwe festival schreef ze het scenario The DREAD(S), een verhaal dat, zoals het gros van Glynis’ teksten, draait om de persoonlijke groei van een mens.
Terborg wordt geboren in Paramaribo en groeit op in Brabant, in een gezin waar creativiteit aan de dagelijkse orde is. Haar vader, Gustaaf Terborg, is kunstenaar, docent en muzikant. Haar moeder, Jetty Mathurin, is onderwijzeres en logopediste en maakt later de overstap naar prijswinnende actrice, cabaretière en theaterproducent. Kunstzinnige ontwikkeling is voor Glynis en haar zusje Nicole niet meer dan normaal. Op jonge leeftijd begint Glynis dan ook te schilderen en te zingen en naast school volgt ze elke week acteerlessen. Als ze op latere leeftijd de kans krijgt om deel uit te maken van het schrijversteam van Schiphol, de tweede cabaretvoorstelling van haar moeder, ontwikkelt Terborg zich ook als tekstschrijver.
De afgelopen vijftien jaar schreef Glynis teksten voor voorstellingen als Zeven, Opvliegers! en HM regeert, allen succesvolle solovoorstellingen van Jetty Mathurin. Niet zelden ontwierp ze voor deze voorstellingen ook het decor of maakte ze deel uit van het productieteam.  In 2008 verwierf Terborg meer bekendheid met het kinderboek Max en zijn Koffer.  Als een waar multitalent schreef ze het verhaal, maakte de illustraties en nam een soundtrack bij het boek op. Later produceerde ze ook de theatervoorstelling rondom het boek, die geregisseerd werd door Gerda Havertong. 
Steeds weer een sprong in het diepe